oplegging

1. Ook: steunpunt. In de constructieleer is een oplegging het steunpunt waar een constructie op rust. Een oplegging is een verbinding die krachten overdraagt naar de ondersteunende constructie.

Er zijn drie verschillende soorten opleggingen:
- roloplegging: een roloplegging is een vorm van vrije oplegging, zowel verplaatsing mogelijk (horizontaal) als hoekverdraaiing; de richting van de reactiekracht is loodrecht op de rolrichting van de oplegging (sigma Fh = 0)
- scharnierende oplegging: een scharnierende oplegging is een vaste oplegging; de reactiekracht kan elke richting hebben met componenten loodrecht op de oplegging en evenwijdig aan de oplegging (sigma Fh = 0 en sigma Fv = 0)
- inklemming: een inklemming is een vaste oplegging waarbij geen verplaatsing mogelijk is en die geen hoekverandering toelaat (sigma Fh = 0, sigma Fv = 0, sigma M = 0); bij de zogenoemde gedeeltelijke inklemming kan enige hoekverdraaiing optreden.

Verder wordt gesproken over:
- glijoplegging: een vrije oplegging die lijkt op de roloplegging maar bij enige glijweerstand een geringe evenwijdige reactiekracht heeft (zie bij glijfolie)
- starre oplegging: een oplegging die volkomen star dus "plaatsvast" is
- verende oplegging: de oplegging geeft mee met de belasting op de oplegging; de veer is elastisch als het oplegpunt bij ontlasten volledig terugkeert naar de oorspronkelijke plaats (bij overschrijden van de grenswaarde is sprake van bezwijken)
- blinde oplegging: de oplegging van bijvoorbeeld een latei waarbij de delen van de latei die op de muurdelen steunen (in de muurdelen steken), niet zichtbaar zijn.

De opleglengte is de afstand van de ligger op de dragende constructie, dus niet noodzakelijk de afstand van het contactvlak (zie afbeelding verderop). 
De opleglengte kan waarschijnlijk o.m. afhankelijk zijn van:
- de overspanning (een grotere overspanning vereist meestal ook een langere oplegging, bijvoorbeeld i.v.m. mogelijke doorbuiging of afbrokkelen oplegging en rand)
- het materiaal van de oplegging (bijvoorbeeld oplegging bij kanaalplaatvloer: 90 mm bij oplegging op metselwerk, 80 mm bij oplegging op al dan niet gewapend beton, 70 mm bij oplegging op profielstaal of vormvast plaatstaal)
- het materiaal van de ligger of overbruggende constructie (een star materiaal als een balk van gewapend beton buigt meestal minder door dan bijvoorbeeld een houten balk)
- de te dragen belasting van de constructie erboven (door een grotere belasting zal een latei meer doorbuigen en zal de kans op afbrokkelen / afboeren van de rand van de oplegging en van de latei zelf groter zijn).

Opleggingen moeten veelal vlak en schoon zijn.

soorten opleggingen  (roloplegging, scharnieroplegging, inklemming):


roloplegging:


scharnieroplegging:


inklemming:  


oplegnok:

oplegging met een oplegnok (oplegneus); de oplegneus is de maximale opleglengte (in de tekening groter dan de opleglengte):


een paar bekende opleggingen bij vloeren (dycore ruwbouw):

geïsoleerde eindoplegging betonbalk, niet verdiepte aanleg:


geïsoleerde eindoplegging betonbalk, verdiepte aanleg:


ankerloze spouwmuur, verdiepte aanleg:


oplegging op gevelelement met oplegnok:


de oplegging moet voldoende groot zijn om te kunnen functioneren, anders moet het aantal oplegpunten vergroot worden; voorbeeld toont een breedplaatvloer met (extra) onderstempeling
(van nieuwpoort prefab beton):


onderhoud bij opleggingen:

inspectie van de speling bij een oplegging: 


Met dank aan Ruben Alexander (Wikibooks), J. Jaspers (Het Utrechts Archief), DMV Consulting, Dycore.

Zie (ook) doorgespannen oplegging, glijoplegging, nokkenoplegging, roloplegging, scharnieroplegging, spiegeloplegging, vrije oplegging, brug, latei, glijfolie, scharnier.

Eng. bearing, support (roloplegging of vrije oplegging is free support, simple support; scharnierende of vaste oplegging is fixed bearing; verende oplegging is elastic bearing)



2. Ook: oplegblok, demper. Opleggingen worden ook de rubbers, vilten e.d. genoemd die tussen de oplegging en de ondersteunende constructie worden geplaatst, bijvoorbeeld de Menhir van Mavotrans. Een dikke rubberen oplegging wordt oplegblok of demper genoemd, in rubber of in polyurethaan verkrijgbaar. Soms zijn opleggingen gewapend. Oplegblokken zijn er in verschillende hardheden
"Een [rubber of polyurethaan] demper heeft als doel het opvangen van:
- horizontale en verticale belastingen
- hoekverdraaiingen
- vervormingen."

Voor dit type opleggingen geldt norm EN 1337-3.



oplegging,
brugoplegging, vicoda/schreiber (arcas):


oplegging,
glijoplegging, fosta (arcas):


voorbeeld van een
oplegblok, rubber (ridderflex):


voorbeelden van polyurethaan oplegblokken (ridderflex):


Afbeeldingen Mavotrans, Marc Roos (HRO, Hogeschool Rotterdam) en Ridderflex.

Zie ook glijfolie (glijoplegging).

Eng.  het rubber tussenstuk: roller bearing, rubber bearing