1.
Soms: krabeel, krombeel; Limburgs: kebeel. Het korbeel
of karbeel is de schoor, de schuinstaande balk, die
muur, muurstijl of spant met de
gebintbalk of spantbalk
verbindt, dus dwars op de lengterichting van het gebouw. De functie van
het korbeel is de
erboven
liggende balk te ondersteunen: door de verkorting van de overspanning
vermindert de maximale buigspanning in de draagbalk en de krachten worden beter
verdeeld naar de dragende muur.
De driehoek die gevormd wordt, draagt bij aan de stijfheid van de
kapconstructie. Het korbeel zorgt er ook voor dat de windbelasting op
de zijkant van de kapconstructie (wind tegen het lange dak) opgevangen wordt.
Korbeels bij eenvoudiger gebouwen zijn soms kromme stukken hout die als korbeel
goed van pas komen.
De vorm en versiering geeft de bouwhistoricus
een indicatie van de ouderdom van het korbeel.
Meestal ondersteunt de bovenkant van het korbeel volledig de balk of het
sleutelstuk o.d. erboven, maar
soms is het een gelipte verbinding, d.w.z. dat het korbeel een soort
halfhoutverbinding heeft met balk of sleutelstuk erboven (ongeveer de helft steunend,
maar de "zijverbinding" geeft ook extra stevigheid).
bij de tekening van de groninger kerken is nummer 4 het korbeel: |
1 kinderbalk 2 moerbalk 3 sleutelstuk 4 korbeel 5 draagsteen 6 muur |
korbeel bij de ned. herv. kerk in berkel en rodenrijs; klik voor groter (foto joostdevree): |
een gelipte korbeel; klik voor groter (foto maarten enderman, erfgoed haarlem; met dank aan stichting bouwhistorie nederland): |
korbeels in groen en windschoren in rood; klik voor groter (makelaardij beltman, afbeelding aangepast): |
Voor meer gegevens zie kapconstructies.
De termen korbeel en karbeel (steunlat) zijn afgeleid van het Oudfranse corbel, dat reeds in de 12de eeuw de
betekenis "uitstekende kraagsteen" gekregen had, maar
eigenlijk is het Franse corbeau (raaf) een afleiding van het Oudfranse corp,
van het Latijnse corvus (raaf); bron Etymologiebank.
Het lidwoord van korbeel is volgens Van Dale "de", maar bouwhistorici
en anderen spreken vaak over "het korbeel".
Het meervoud van korbeel is volgens Van Dale "korbelen" (en dat wordt
ook in oudere stukken aangetroffen), maar door
bouwhistorici en andere vakmensen wordt
vaak "korbeels" gebruikt... (en dat wordt ook in oudere stukken
vermeld). Het meervoud van karbeel is karbeels.
Bouwelementen die (enigszins) uit de muur steken en meer of minder
een dragende functie hebben: atlant,
blokkeel, console,
cul-de-lampe,
draagsteen,
gootklos, kariatide,
klos, korbeel,
kraagsteen,
neut,
rondboogfries,
sleutelstuk.
Verg. windschoor, hondsoor.
Eng. corbel, corbel stone;
Fr. contrefiche, aisselier
2. Een korbeel is in zijn algemeenheid een schuin geplaatste balk
tussen een horizontale en een verticale balk in een houtconstructie.
Zie ook bij zwieping.
Eng. (schoorbalk) knee brace, corner brace
3.
Een korbeel is een stenen console voor een
balk.
Met dank aan Bouwkundige
termen van Haslinghuis en Janse.
4.
"Het woord korbeel (karbeel) wordt soms gebruikt als console voor een beeld in de
Gotiek (bron Wim Swaan, die o.m. 'Glorie
der Gotiek', 1977, en 'The Gothic Cathedral', 1982, schreef. Ook de uit het Duits vertaalde populaire boeken van
bijvoorbeeld Feierabend en Könemann gebruiken de term voor deze console."
Met dank aan Dig Keur (Vademecum De Late Middeleeuwen, uitgeverij
Profiel).