Een
erker is een ronde, vierkante of veelhoekige
gesloten uitbouw
aan een gevel, die uitsteekt of uitkraagt langs één
of meer bouwlagen; een erker kan gezien worden als een uitgebouwd venster. Een erker kan
dus ook op de verdieping voorkomen, ook als dat de enige bouwlaag is van
de uitbouw.
Ofwel:
een erker is uitbouw van een woning, vaak voorzien van een borstwering en
aan meer zijden voorzien van een raamconstructie.
Soms kan een erker langs het huis worden doorgetrokken, zodat bijvoorbeeld ook
een voordeur overkapt wordt.
Voordelen van een erker:
- meer ruimte
- verlevendigt de gevel door het gevarieerde beeld (staat ook op de een of
andere manier gewoon "gezelliger" dan een strakke gevel)
- meer band met "buiten" (kan vooral op de verdieping prettig zijn)
- huis wordt wat meer waard
- dak van erker eventueel uit te bouwen zodat voordeur o.d. regenvrij is
- zelf glazen wassen mogelijk van de verdieping erboven (als het dak van de
erker gemakkelijk te bereiken is).
Nadelen erker:
- kosten (meestal de duurste vierkante meters van het huis, maar wel heel
prettige)
- bij bestaande bouw: aanhelen van vloer e.d.
Voor meer informatie zie bij uitbouw.
een kleine erker (vaak op de begane grond): |
een erker op de 1e verdieping: |
erkers hedendaags en toch oude stijl, leuven (foto joostdevree): |
zogenoemde hangerkers of (hier) hangkeukens, appingedam (foto teunis haveman): |
dubbele erker, janskerkhof 13a, utrecht (foto chris booms, beeldbank cultureel erfgoed, doc. 15100-69462): |
erkers op de hoek; klik voor groter (boek houtconstructies, zwiers, 1920): |
Meer voorbeelden
van erkers
Documentatie
- Historische
erkers (van Cultureel
Erfgoed)
De term erker is ontleend aan het Duitse Erker
(erker), dat teruggaat op de Picardische vorm arquiere van het Franse archière,
archère (erker, balkon) uit het middeleeuws Latijnse arcuaria (schietgat)
een vrouwelijke vorm bij het bijvoeglijk naamwoord arcuarius, dat weer
een afleiding is bij het Latijnse arcus (boog). Het woord erker stamt uit
de vestingbouw en duidde oorspronkelijk een uitbouw op de muur aan, van waaruit
men aanvallers kon beschieten met pijl en boog. Later werd het algemeen "uitbouw".
Het Duitse woord heeft in de standaardtaal een oudere ontlening aan het Franse
woord, namelijk arkel, erkel, arkener (balkon) verdrongen.
Bron Etymologiebank.
Zie ook bloemkozijn, arkel
(arkeltorentje), uitbouw (aanbouw), overstek.
Verg.
arcade, balkon,
dakkapel, loggia,
luifel, overbouw, op vlucht,
aflaat, terras.
Eng. hoekig: bay window; halfrond of rond: bow window, compass window;
glazen erker: sun lounge, sun parlor (Am.); op de verdieping: oriel,
oriel window
Fr. oriel