circulaire economie

Ook: circulariteit; soms: blue economy. "Circulaire Economie is een economisch systeem dat de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen en het behoud van natuurlijke hulpbronnen als uitgangspunt neemt en waardecreatie in iedere schakel van het systeem nastreeft."

"Volgens Brundtland is een duurzame ontwikkeling het zorgdragen voor een leefbare aarde nu en later. Een voorwaarde of subdoel is dat we uitputting voorkomen van voorraden: grondstoffen, fossiele brandstoffen, 'schone' lucht, water, bodem en biodiversiteit. Dit bereiken we door circulair te bouwen en te beheren: voorraden in een gesloten kringloop houden en zonder schadelijke emissies naar lucht, water en bodem." (Duurzaam gebouwd.)

Circulaire economie is de veralgemenisering van het principe cradle-to-cradle. Bij cradle-to-cradle wordt afval gezien als grondstof voor hetzelfde of een ander proces.
Bij cradle-to-cradle wordt meestal van het producerende bedrijf uitgegaan: afval van het bedrijf wordt weer gebruikt in het bedrijf zelf en na het leven van het product wordt het weer ingezameld om, meestal na een behandeling, opnieuw te gebruiken.
De term circulaire economie bouwt dit cradle-to-cradle-principe uit naar de "volledige" productie-economie. Simpel gesteld wordt een technisch proces afgebeeld als lineair proces en een biologisch proces als circulair. In de natuur bestaat eigenlijk geen afval: alle afval wordt op een of andere manier weer nuttig gebruikt. In de ideale technische economie vormen alle ingezamelde, gebruikte/verbruikte materialen de grondstof voor nieuwe producten.

Het streven van circulaire economie is (uit het Programma "Van Afval Naar Grondstof"):
- duurzaam omgaan met natuurlijke bronnen (sustainable sourcing)
- zuinig omgaan met grondstoffen (resource efficiency)
- slim ontwerpen van producten (eco-design en substitutie van niet duurzame materialen)
- materialen en voorwerpen langer en meerdere keren gebruiken (hergebruik en reparatie) 
- optimaal benutten van reststromen (zo hoogwaardig mogelijk hergebruik).

De overgang van een lineaire naar een circulaire economie is niet gemakkelijk. Langere tijd zal er een tussenfase zijn, waarbij een deel van de producten en materialen goed herbruikbaar is en een ander deel nog niet. Misschien bereiken we nooit het ideaal, maar het streven is duidelijk aanwezig en dat levert veel op voor mens, dier en natuur.

Er zijn verschillende ezelsbruggetjes om de mate van circulariteit (de R-ladder) onder de aandacht te brengen, vaak afhankelijk van het stadium waarin een product / bedrijf / onderneming verkeert om naar volledig "circulair" te zijn. 



10R
-circulariteit, R10-ladder (met dank aan UP uw projectinrichting):

De 10R-ladder geeft aan in welke fase van circulariteit een product of dienst zich bevindt om zo min mogelijk vervuiling en afval te produceren, tijdens fabricage, levensduur en afdanken. (Soms kan het ook aangeven waar wijzelf ons bevinden in dit stappenplan.)
Er stappen 1 t/m 3 zijn het gunstigst voor het circulaire karakter (groen), 4 t/m 8 zijn neutraal (paars hier) en 1 t/m 3 zijn vaak noodzakelijk maar vanuit de circulaire economie voor verbetering vatbaar (rood). Bedenk wel: in veel omgevingen geldt nog steeds dat elke stap en zelfs elke wens om te komen tot een circulair bestaan van producten een verbetering is. 

Design: product niet gebruiken of slimmer maken en slimmer gebruiken

Het beste is al in de ontwerpfase met het circulaire karakter van een product rekening te houden, niet alleen voor het product zelf, maar ook voor de materialen / grondstoffen en indien mogelijk het vereiste transport naar leverancier of klant.

1. Refuse: weigeren / heroverwegen. Het gaat er om anders te denken en een andere manier van organiseren. Dit vraagt om sociale innovatie. Omvat zowel weigeren ("als je het niet nodig heb, koop het dan niet") als deelgebruik ("van eigen bezit naar gedeeld gebruik") als heroverwegen ("ik koop niet dus er worden geen nieuwe materialen / grondstoffen gebruikt"). Het is het begin van circulair denken en doen. Stoppen met het kopen (en eigenlijk ook gebruiken) van spullen die niet nodig blijken te zijn. Deelgebruik is gemakzuchtig en pragmatisch, maar koop van een nieuw object is daardoor niet noodzakelijk. *)

2. Redesign / Rethink: herontwerpen, met circulariteit als uitgangspunt. Het gaat hierbij om het anders of nieuw ontwerpen of het zodanig aanpassen van het ontwerp dat het nieuwe of hernieuwde product een langere levensduur heeft (of beter benut kan worden), een betere modulaire opbouw heeft en bestaat uit duurzame materialen. Monteren / assembleren in plaats van lijmen en metselen maakt demontage en hergebruik gemakkelijker; het bouwdeel of onderdeel is demontabel waardoor hergebruik eenvoudiger is, zie bijvoorbeeld industrieel bouwen. Ontwerpen met eenvoudige "losmaakbaarheid" als criterium wordt Design for Disassembly (DfD) genoemd. Een ontwerp moet ook gericht zijn op bouwen met meer mogelijkheden tot functionele aanpassing van de ruimte, zie bijvoorbeeld IFD. Een voorbeeld van beter benutten uit de consumentensfeer is SodaStream waardoor we niet steeds weer nieuwe flesjes koolzuurhoudende drank moeten kopen (en steeds weer lege flesjes hebben).

3. Reduce: verminderen. Het gaat hierbij om het verbruik van grondstoffen tijdens de productie te reduceren. Kijk bij een nieuwe aankoop ook naar een product dat voor het milieu minder belastend is geproduceerd (of gerecycled is) en ook in het gebruik minder belastend is. Duurzame producten gaan langer mee, maar dat is helaas niet altijd gewenst in verband met mode en trends en natuurlijk commercie. Dus probeer trends te herkennen en er niet onmiddellijk aan mee te doen. (Voor burgers én bedrijven geldt ook: "consuminderen".)

Productleven: levensduur verlengen bestaand product en onderdelen, minimaliseer het gevolg van het gebruik

Wanneer de levensduur van een product of de onderdelen ervan verlengd kan worden, is er minder afval.
Belangrijke aspecten zijn de mogelijkheid het product of onderdelen ervan op enige manier te hergebruiken:
- "Hoe kleiner de elementen en hoe meer gestandaardiseerd ze zijn, hoe groter de kans dat je ook echt een hergebruikmarkt op gang kunt krijgen." (Christa de Vaan, Arup, in Bouwwereld 02/2023)
- Verder speelt de traceerbaarheid (traceability) van het product een rol (wat is het, uit welke onderdelen bestaat het, zijn de onderdelen in een andere functie te gebruiken, welke materialen e.d.).
- De aanpasbaarheid (adaptability) of flexibiliteit (flexibility) geeft aan of een product (ook een gebouw) of onderdeel ervan gemakkelijk toegepast kan worden voor of in een ander gebruik.
- Robuustheid kan een criterium zijn om ook in aanmerking te komen voor hergebruik op enige manier; een teer product of onderdeel is snel kapot bij demontage of montage voor hergebruik. 

4. Reuse: hergebruik, urban mining, circulair oogsten. Het gaat hierbij om het volwaardig hergebruik van producten in zijn geheel in dezelfde functie door een andere gebruiker. Als je iets niet meer gebruikt of als iets gesloopt wordt, geef het weg of biedt het aan een organisatie die onderdelen van sloop / ontmanteling verzamelt en te koop aanbiedt (fraaie termen zijn urban mining en circulair oogsten). Soms kunnen immers oude bouwdelen goed hergebruikt worden in een nieuw of ander gebouw, zie bijvoorbeeld oude bouwmaterialen en New Horizon. Ook de term reverse logistics kan in deze stap geplaatst worden: aan het einde van het productleven wordt het opgehaald door de leverancier/fabrikant om weer in het primaire proces verwerkt te worden. 
Aspecten: 
- Er is nog zeer weinig herbruikbaar materiaal, dat vaak ook nog duur is (schaarsteprobleem én milieuwens maken het duur; situatie 2023).
- Registratie van "ingrediënten" van oude bouwmaterialen is er niet (zoals bij sommige nieuwe bouwmaterialen of bouwonderdelen via Madaster.)
- Soms zullen maatvoering of karakteristieken niet voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit of aan de normen voor isolatiemateriaal e.d. (Bijvoorbeeld: mag een iets lagere deur wel hergebruikt worden?)
- Soms zal het de vraag zijn of milieukosten en -baten van hergebruikte bouwonderdelen tegen elkaar opwegen. 

5. Repair: repareren. Vanuit duurzaamheidsoogpunt is het beter om goed onderhoud en reparatie uit te voeren dan materialen af te danken en nieuwe materialen te gebruiken. Helaas kunnen veel producten niet meer gerepareerd worden. Probeer zelf producten te maken die wel eenvoudig gerepareerd kunnen worden, bijvoorbeeld door modulaire opbouw. Het Japanse woord mottainai geeft een soort eerbied aan voor een object: "wat zonde" om het weg te doen als het niet meer werkt, dus laten we het in ere houden en repareren. Denk aan het Repair Café ("weggooien, mooi niet!").

6. Refurbish: opknappen (renoveren). Het gaat hierbij om producten of bouwdelen te herstellen of te vernieuwen door ze op te knappen waardoor ze weer lange tijd meekunnen. Niet alles hoeft nieuw te zijn. Een lik verf of een nieuwe bekleding op een oude stoel kan al wonderen doen. Refurbished materiaal is vaak ook te koop, zodat aanschaf van echt nieuw niet nodig is. Bij herbestemming behoudt het gebouw, en eventueel bouwmaterialen en interieur, zijn historische waarde en geeft toch een nieuwe of gewijzigde functie aan een gebouw. 

7. Remanufacture: herfabriceren, upcycling. Het gaat hierbij om nieuwe producten te maken van oude producten of onderdelen daarvan. Van oude houten vloerdelen tafels maken, oude meubels gebruiken om nieuwe meubels of andere producten van te maken. Het verzamelen van oude kleding om nieuwe kleding van te maken, behoort tot deze fase. Deze manier van "produceren" wordt soms upcycling genoemd (de waarde van iets dat bijna afval is, wordt verhoogd door er een nieuw object van te maken). 

8. Repurpose: hergebruiken van producten met een ander doel (een soort herbestemmen van het product; hergebruiken met een ander doel zodat het product niet afgedankt hoeft te worden). 

Afdanken: nuttig toepassen afgedankte materialen

Als een hogere graad van circulariteit niet mogelijk is, kan het product wellicht nog dienen als grondstof voor andere "producten", om zo in ieder geval de grondstoffen een langer leven te geven of nuttig te gebruiken voor groene energie. 

9. Recycle en downcyclen: recyclen is een brede term die we gebruiken voor de verwerking en hergebruik van materialen. Hier gaat het vaak om het slopen of de-assembleren om materialen of grondstoffen uit te splitsen, zodat die later in een ander product gebruikt kunnen worden. Recyclen staat niet zo hoog op de 10R-ladder, maar zal nog zeer lang noodzakelijk zijn om te vermijden dat "afval" alleen maar verbrand wordt of in de natuur wegrot. Gelukkig zijn er al zeer veel recycle-mogelijkheden voor stoffen die slecht zijn voor de natuur. Glasbakken en kledingbakken bij winkels en milieustraten spelen hierbij een zeer grote rol (glas, kleding, chemische stoffen, elektronische apparatuur, kunststof, lampen, hout enz.); er zijn zelfs mobiele milieustraten omdat niet iedereen gemakkelijk naar een milieustraat kan. Deze manier van recyclen wordt ook wel downcyclen genoemd, maar is voorlopig nog een essentiële stap voor een beter milieu.

10. Recover: terugwinnen. Als alle andere manieren tekortschieten om een product of materiaal te hergebruiken, is energieterugwinning uit milieuveilig brandbare materialen de enige mogelijkheid. Verbranding zonder energieterugwinning en storten horen niet in een circulaire economie, evenmin als (grijze) biomassa.



Hergebruik 5R of 6R


De manier waarop hergebruik plaatsvindt, is afhankelijk van de technische en financiële mogelijkheden (je moet wel realistisch blijven). Doel is zo hoogwaardig mogelijk te hergebruiken (ook bekend onder 5R of 6R), dus om zo lang mogelijk het moment uit te stellen waarop een product onbruikbaar "afval" wordt en verbrand of gestort moet worden: 
- re-use, re-sale: opnieuw gebruiken of verkopen, indien het product nog niet defect of verouderd is (denk ook aan "Lego-blokken", die bevorderen 100% hergebruik)
- repair: repareren, indien het product defect is, maar nog te goed genoeg is om weg te doen
- refurbish: renoveren, indien het product nog goed is maar verouderd (niet voldoet aan de actuele eisen)
- remanufacture: herfabriceren, wanneer onderdelen hergebruikt kunnen worden
- recycle: herwinnen, waarbij uit oude producten de grondstoffen worden teruggewonnen die weer worden gebruikt bij het fabriceren van nieuwe producten (secundaire grondstoffen)
- recover: verbranden of storten ("laten rotten") als recyclen niet mogelijk is (technisch of financieel), kan mogelijk het materiaal gecomposteerd of verbrand worden (en zo energie opleveren).

Een voorwaarde voor alle hergebruik is de mate waarin de onderdelen van het gebouwde demontabel zijn; dan pas kunnen onderdelen worden hergebruikt. Belangrijk is ook welke inspanning het vraagt om de onderdelen te demonteren; vaak zijn de kosten van demonteren en hergebruik aanzienlijk hoger dan het toepassen van nieuwe materialen. (Overigens, demontabel zijn heet tegenwoordig ook wel losmaakbaarheid; die term komt wat raar over, maar is eigenlijk wel duidelijk.)
Ook is het gunstig voor hergebruik als het bouwelement aanpasbaar is, waardoor de mogelijkheden toenemen om het bouwelement te recyclen.



6R nieuwe R6-variant

R1. Refuse en rethink: afzien van producten of producten intensiever gebruiken
R2. Reduce: producten efficiënter fabriceren of efficiënter maken in het gebruik
R3. Reuse: hergebruik van een product
R4. Repair, refurbish, remanufacturing en repurpose: reparatie en hergebruik van productonderdelen
R5. Recycling: verwerken en hergebruiken van materialen
R6. Recover: energie terugwinnen uit materialen.

(Overigens: hier zijn ook weer varianten op, met een net iets andere betekenis of uitleg.)



Aspecten
Mogelijkheden, onmogelijkheden en soms voorwaarden voor economisch hergebruik zijn o.m.:
- De levenscyclus is belangrijk, bij voorkeur het eenvoudig kunnen verlengen van het leven van het gebouw (functieverandering, herbestemming, transformatie). Materiaalkeuze speelt hierop in. Kiezen voor een duurzaam materiaal is evident; materialen (producten) zijn bij voorkeur modulair (demontabel) en inwisselbaar (herbruikbaar). Een beter product kan duurder zijn, maar kan zich terugbetalen door een langer leven en herbruikbaarheid.
- Er moet er voldoende herbruikbaar materiaal zijn (de " Lego-blokken" zijn hierboven al genoemd) én er moet voldoende vraag naar (datzelfde) herbruikbaar materiaal zijn.
- De opdrachtgever moet open staan voor het circulaire systeem, omdat al in de ontwerpfase keuzes gemaakt moeten worden. Aspecten die een rol spelen zijn o.m. hergebruik van nieuwe materialen en bouwonderdelen (is het product duurzaam gefabriceerd, is vervangen eenvoudig, is hergebruik mogelijk aan het einde van de levensfase), en hergebruik van sloopmateriaal mogelijk bij de bouw.
- De producent neemt het product terug als het (om welke reden dan ook) niet meer gebruikt wordt. Eventueel blijft de producent eigenaar van het product. Mogelijk probleem: bestaat de producent nog (faillissement), heeft hij een doorstart doorgemaakt (met minder aansprakelijkheid) of is hij overgenomen door een partij die geen afspraken uit het verleden overneemt?
- De inzameling van de producten moet effectief en efficiënt zijn. De hoeveelheid van een product moet voldoende massa hebben om inzameling nuttig te maken. Inzameling via de vuilniswagen zou het handigst zijn, want gemeentelijke inzamelpunten zijn vaak te ver weg en inzamelpunten bij de leveranciers werken niet helemaal (vaak wordt via internet besteld en geleverd, en men levert het product daarom niet in bij de naburige leverancier).
- Wanneer producten modulair zijn opgebouwd, kan hergebruik via reparatie gemakkelijker plaatsvinden.
- Het te hergebruiken materiaal is meestal niet zo mooi meer (slijtageplekken, spijkergaten e.d.). Dat moet geen bezwaar zijn (bijvoorbeeld niet zichtbaar omdat het in een kelder is, of men vindt het inderdaad niet belangrijk), want herstel zal het oude materiaal vaak duurder maken dan nieuw materiaal.
- Het te hergebruiken materiaal moet (vrijwel) dezelfde prestatie leveren als een nieuw materiaal, wat soms moeilijk is omdat materialen evolueren en of meer presteren of langer meegaan of duurzamer zijn o.d. Kiezen voor een hergebruikt materiaal is daarom soms kiezen voor minder prestaties.
- De materialen moeten identificeerbaar zijn. Op veel kunststof onderdelen staat duidelijk welk soort kunststof het betreft (PE voor polyethyleen e.d.), zodat demontage van de onderdelen naar materiaal zinvol wordt.
- Vastleggen van de gebruikte materialen in een gebouw kan in bijvoorbeeld Madaster, een soort gebouwenpaspoort met materialen (zie eventueel ook de Nationale MilieuDatabase NMD); zowel Madaster als de NMD zijn helaas zeker niet gratis (als de overheid deze instellingen zou financieren, zou er ongetwijfeld veel vaker gebruik van worden gemaakt).
- Wanneer een product niet-herbruikbare materialen bevat, moeten hiervoor eigenlijk vervangende materialen worden gezocht.
- Wanneer niet onmiddellijk hergebruik mogelijk lijkt, kan een "circulaire marktplaats" de mogelijkheid geven om producten, onderdelen en materialen aan te bieden voor hergebruik.
- Bij circulair bouwen speelt een belangrijke rol een gebouw zo te ontwerpen dat het (her)gebruikt kan worden wanneer de functie wijzigt. Een gebouw moet bij een functieverandering gemakkelijk aangepast kunnen worden.
- Wanneer een gebouw (bijna) volledig uit hergebruikt materiaal gebouwd gaat worden, weet je van te voren vaak niet welke materialen en bouwcomponenten beschikbaar zijn, bijvoorbeeld welke grootte en hoeveelheid ramen, I-profielen, houten balken. Het ontwerpproces moet wat anders ingezet, veel meer ad hoc. Dit is lastig voor de opdrachtgever (wat heb ik straks? en voor welk bedrag?), maar ook lastig i.v.m. vergunningverlening e.d. Een paar activiteiten: 
. ontwerp op contouren (aantal m2, omvang)
. zoek het materiaal en de bouwdelen: wat is er nodig? waar vandaan halen? moet dat gebouw nog gesloopt worden? wat als er niet voldoende is? wat als de maten teveel afwijken? moeten er nieuwe berekeningen worden uitgevoerd? is het benodigde materiaal lokaal beschikbaar of moet het van ver komen? welke bewerkingen moeten de materialen nog ondergaan?
. de opdrachtgever moet een bijna blind vertrouwen hebben in architect en aannemer; er zijn zoveel onzekerheden dat er snel mee gerommeld kan worden; die onzekerheden nemen waarschijnlijk af in aantal en omvang als er veel meer te hergebruiken materialen en bouwdelen zijn, als die zo "van de plank" kunnen worden gepakt (zoals nu bijvoorbeeld bij Gebruikte bouwmaterialen; houd er rekening mee dat bijvoorbeeld sloophout duurder kan zijn dan nieuw hout; zie oude bouwmaterialen voor meer leveranciers)
. samenwerking tussen aannemer, architect, toeleveranciers, opdrachtgever en wellicht zelfs gemeente is noodzakelijk; dat kan een enorme druk op één of meer van de spelers leggen
- Circulair bouwen houdt ook in: 
. verantwoordelijkheid nemen (geen verantwoordelijkheid afschuiven naar andere bedrijven, maar samen ervoor zorgen dat alles correct en eerlijk gaat)
. betrouwbaar zijn (klanten, partners e.d. moeten kunnen vertrouwen op de juistheid van het productieproces enz.).
- Om gebouwen demontabel te maken, zal het accent uiteraard meer liggen op montage (bij industrieel bouwen, dus montagebouw met prefab bouwelementen) dan op gietbouw. Bijkomend voordeel is dat er bij droogbouw met bouten e.d. geen wachttijden zijn omdat er geen gestort of aangestort beton is dat moet harden.
- In een overgangsfase: wanneer geen hergebruik mogelijk is, is "downcyclen" te overwegen. Een voorbeeld is de verwerking van beton tot betongranulaat (zie o.m. bsa-granulaat) of als puin voor de fundering van wegen. Beide toepassingen zijn zeer goede en eenvoudige manieren om beton te "hergebruiken"; wanneer dat niet voldoende is, moet het puin beter gescheiden worden: Freement maalt met de smart liberator het sloopbeton voorzichtig waardoor het beter de verschillende fracties kan scheiden en aanzienlijk meer van het beton hergebruikt kan worden.

Bedrijven die zich richten naar de circulaire economie zijn zich meestal bewust van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO).

Documentatie (sites)
- Projecten, Producten en Paviljoen Biobased bouwen (Kennisbank biobased en circulair bouwen).
- New Horizon (hergebruik en alles wat er bij betrokken is)


lineaire economie (lineaire keten); primaire grondstoffen worden verbruikt en en blijft afval over ("take-make-waste"); klik voor groter:


circulaire economie (circulaire keten); ideale situatie; afval wordt ingezameld en vormt secundaire grondstoffen:


soorten hergebruik afhankelijk van de technische en financiële mogelijkheden (inzamelen, opnieuw gebruiken, repareren, demonteren, renoveren, herfabriceren, herwinnen);

klik voor groter
(roofs, op basis van prof. dr. jacqueline m. bloemhof the future of logistics in a circular economy):



biobased economie en circulaire economie vullen elkaar aan:


recycled bouwpuin van baksteen e.d. wordt als bron gebruikt voor de baksteen "wastebasedbrick" en de steenstrip "wastebasedslip" van stonecycling:


Architecten, bouwbedrijven e.d. die biobased bouwen, zijn te vinden in de
Bedrijvengids Biobased Bouwen (architecten, bouwbedrijven, bouwmaterialen e.d.; van Holland Houtland).

Met dank aan Hendrik Jan Kaal.

Zie ook o.m. cradle-to-cradle, industrieel flexibel en demontabel bouwen (IFD), open bouwen, Ellen MacArthur Foundation en TNO.

Eng. circular economy

*) Kritische noot:
Deelgebruik bevordert helaas ook lagere gevoelens van tijdelijk gebruik en resulteert vaak in het klakkeloos neergooien als je het niet meer nodig hebt, zoals bij de deelscooters e.d. Wat in eerste instantie een aardig idee voor een betere samenleving leek, kan een vlo worden in de pels van de maatschappij. (Terug)