Brandklasse heeft meer betekenissen:
1.
De brandklasse is het gedrag van een materiaal bij brand, eenvoudig
gesteld de brandbaarheid ervan.
Onder het brandgedrag worden, naast de echte brandbaarheid, ook
de rookontwikkeling en de druppelvorming bij brand begrepen.
Euroklasse
De Europese klassering van de brandklasse loopt van A1 t/m F, waarbij A1 het hoogst haalbare is (materiaal mag zelfs niet gaan gloeien) en F het laagst.
Bijvoorbeeld gevelpanelen van gebouwen hoger dan 13 meter moeten minimaal
brandklasse B hebben (beter nog A1 of A2).
Ook de rookvorming en de druppelvorming is in deze
klassering meegenomen: een bijna onbrandbaar product dat veel rook
verspreidt scoort daarmee slechter (dus een hoger getal of letter in de schaalklasse).
De klassering wordt vaak aangeduid met Xn-sn,dn (of Xnsndn
of desnoods Xn-sn-dn, wat beide veel duidelijker is) waarbij het getal achter de
letter de klasse aangeeft:
- Xn geeft de brandklasse aan (het materiaalgedrag bij brand)
- sn geeft de rookvorming aan (s van het Engelse smoke)
- dn geeft de druppelvorming aan, brandende of gloeiend hete druppels (d van het
Engelse drop, druppel, of to drip, druppelen).
De tabellen verderop geven de klasseringen; bijvoorbeeld plafondplaten van
systeemplafonds moeten voldoen aan A2-s1,d0 (ofwel A2s1d0).
Materialen met euroklasse A1 mogen, per definitie, geen rookvorming en geen
druppelvorming hebben (klasse A1 staat dus eigenlijk altijd gelijk aan klasse A1-s0,d0).
europese klassering brandklasse | materiaal-gedrag bij brand |
in de praktijk; voorbeelden van dgmr |
A1 | geen enkele bijdrage | onbrandbaar; voorb.: calciumsilicaat beplating, steenachtige materialen zoals gips, baksteen en beton, keramische materialen zoals dakpannen, natuursteen, minerale wol (steenwol, glaswol) |
A2 | nauwelijks bijdrage | praktisch onbrandbaar; voorb.: gipskartonbeplating (bijvoorbeeld gipsplaat Gyproc A heeft A2-s1,d0) |
B | zeer beperkte bijdrage | zeer moeilijk brandbaar; voorb.: PVC vloerbedekking, sommige textiele vloerbedekking, geverfde gipsplaat, brandvertragend MDF, cementgebonden spaanplaat, PIR, Resol |
C | grote bijdrage | brandbaar; voorb.: zwaardere houtsoorten, gipsplaat met behang, EPS, vlas |
D | hoge bijdrage | goed brandbaar; voorb.: de meeste houtsoorten, onbehandeld multiplex, MDF, OSB, spaanplaat, hardboard D-s2 (behandelde soorten kunnen in een hogere brandklasse vallen) |
E | zeer hoge bijdrage | zeer brandbaar; voorb.: kunststof, XPS |
F | gevaarlijke bijdrage | uiterst brandbaar: voorb.: niet geteste materialen vallen automatisch in de laagste klasse |
Verder zijn bij een materiaal bij brand de mate van rookvorming en
druppelvorming van belang:
rookvorming, rookproductie; voorbeelden van dgmr |
|
s0 | geen rookvorming; voorb.: baksteen, |
s1 | gering (doorzichtige rook); voorb.: steenwol (geen of nauwelijks rook, niet giftig), glaswol, gipskartonplaat (gipsplaat), resolschuim (PF) |
s2 | gemiddeld (ondoorzichtige rook); voorb.: geïmpregneerd hout |
s3 | groot (zeer ondoorzichtige rook); voorb.: EPS, PUR |
druppelvorming, brandende druppels (direct gevaar voor personen) |
|
d0 | gedurende 10 minuten vormen zich geen druppels (tekst was: "geen vlammende druppels / deeltjes" of "geen productie van druppels van brandende delen"); voorb.: hout, steenwol |
d1 | in eerste 10 minuten vormen zich meer dan 10 sec lang druppels (tekst was: "Geen vlammende druppels / deeltjes langer dan 10 seconden" of "delen branden korter dan 10 sec"); voorb.: kunststof |
d2 | vorming van druppels is onbeperkt (tekst was: "geen begrenzing" of "delen branden langer dan 10 sec"); voorb.: polystyreen |
Aspecten die bij de bepaling van de brandklasse een rol spelen zijn o.m. temperatuurstijging, massaverlies, vlamuitbreiding, mate van branduitbreiding, horizontale vlamuitbreiding, totale
calorische waarde, rookontwikkeling, vlamtijden, totale
hitte-ontwikkeling, totale rookproductie, productie van brandende druppels/delen.
Oude situatie, oudere brandklassen
In Nederland golden vroeger de brandklassen 1 t/m 5 waarbij (na
"onbrandbaar") 1 de hoogste was, d.w.z.
het best bestand tegen brandvorming. De oude brandklassen zijn resp.
geworden (oud => nieuw):
onbrandbaar => A1
1 => B
2 => B (besloten ruimte) en C (voor niet besloten ruimte)
3 => C
4 => D
T1 => Cfl (fl staat voor floor, vloer)
T3 => Dfl (fl staat voor floor, vloer)
rookproductie 10 m-1 of 5,4-1 => s2.
Opmerking: klasse D nieuw is slechter dan klasse 1 oud; klasse B komt
met 1 oud overeen.
Documentatie
- Materialen
en brandveiligheid (van Instituut
Fysieke Veiligheid IFV en DGMR)
Met dank aan o.m. Rockwool.
Zie eventueel brandwerendheid.
2. Brandklasse bij branden zelf, als aanduiding voor het soort brand en daarmee ook van invloed op het blusmiddel (met enkele voorbeelden):
brand van klasse |
blusmiddel |
|
brandklasse A, vaste,
niet smeltende stoffen: papier, hout, textiel, meubelen, vloerbedekking etc. |
water
(brandslang, sprinkler), ABC-poeder, sproei-schuim, vetblusser, blusdeken |
|
brandklasse B, vloeistoffen en smeltende vaste stoffen: olie, vet, benzine, alcohol, schoonmaak middelen, verf, oplos middelen, de meeste kunststoffen |
ABC-poeder, sproei-schuim blusser, CO2-blusser, vetblusser, (in noodgevallen blusdeken of zand) nooit blussen met water! |
|
brandklasse C, gassen: aardgas, lpg, propaan, butaan |
ABC-poeder (als mogelijk: eerst gastoevoer afsluiten) |
|
brandklasse D, metalen: aluminium, lithium (batterij), natrium, kalium, magnesium |
D-poeder (metaalblusser, metaalbrand poeder); nooit blussen met water! |
|
brandklasse E (is vervallen in Nederland) *) brand in of aan onder elektrische spanning staande apparatuur: computers, telefooncentrales, schakelkasten |
ABC-poeder, sproei-schuim, CO2-blusser; nooit blussen met water! |
|
brandklasse F, oliën en vetten: frituurvet, bakolie |
vetblusser, sproei-schuin blusser voor brand A,B,F; nooit blussen met water! |
*) Brandklasse E is vervallen in Nederland omdat
"elektriciteit" zelf niet brandt (een wonderlijke reden overigens), maar
het is wel zeer handig om te weten wat te doen
als elektrische apparaten in brand staan!
Opmerkingen
- In de tabel staat ABC-poeder voor poeder dat geschikt is voor het bestrijden van
branden met brandklasse A, B en C.
D-poeder correspondeert met brandklasse D.
- Een ABC-poederblusser heeft als voordelen dat er veel soorten branden
mee geblust kunnen worden (A,B,C), het relatief goedkoop is, niet vorstgevoelig
en onder druk geblust kan worden. Nadelen zijn dat het veel nevenschade kan
geven en dat het vuur weer oplaait na stoppen van het blussen.
- Een blusdeken sluit het brandende materiaal af van de lucht en neemt
daarmee de zuurstof weg wat verder branden en oplaaien voorkomt (soort brand A).
Wordt gebruikt voor het "blussen" van branden van kleding, TV's,
beeldschermen, prullenbak, barbecue e.d.
- Een CO2-blusser heeft het voordeel dat het weinig tot geen
(neven)schade veroorzaakt; daarom vinden we CO2-blussers bijvoorbeeld in
computerruimten. Nadelen: alleen bij soort brand B, geen indringend vermogen
(het vuur kan weer oplaaien), is duurder, kan bij levende wezens vrieswonden
(soort brandwonden) veroorzaken.
- Een vetblusser is bij uitstek geschikt voor de keuken (soorten brand
A, B, F). Voordelen van de vetblusser zijn dat die een afdekkende laag geeft en
de temperatuur van olie of vet verlaagt, waardoor de kans van opnieuw ontbranden
relatief gering is.
- Water, bij voorkeur via een op het waterleidingnet aangesloten brandslang
of sprinklers, wordt gebruikt voor branden van soort brand A. Dus
eigenlijk niet voor elektrische apparaten, vet e.d. maar bij een gebouwbrand is
het noodzakelijk de brandende materialen van het gebouw (hout, vloerbedekking
enz.) te blussen. Voordeel is ook dat de continue stroom water uit de brandslang
of sprinkler de temperatuur van materialen verlaagt en ervoor kan zorgen dat een
betonnen vloer niet instort, een stalen kolom niet krom trekt e.d.
Met
dank aan Bedrijfshulpverlening,
NL
Brandbeveiliging.
Eng. bijvoorbeeld brandklasse A is class A fire